jef van kempen: untitled, 1980
museum of lost concepts
Magazine for Art & Literature
jef van kempen: untitled, 1980
museum of lost concepts
Camera Obscura: Shoes
museum of lost concepts
jef van kempen photos: landscape blue 261
museum of lost concepts
Jef van Kempen: Landscape 60
museum of lost concepts
jef van kempen
landscape 52
museum of lost concepts
All = Vanity
museum of lost concepts
jef van kempen
landscape 51
museum of lost concepts
jef van kempen
landscape 50
museum of lost concepts
Monica Richter:
F a r e w e l l
kempis poetry magazine
Monica Richter: Die Tür -3-
Onze-Lieve-Vrouwe-Basiliek Maastricht 2009
kempis poetry magazine
J e f v a n K e m p e n
V i j f g e d i c h t e n
Intensive care
In deze betonnen duisternis weigert
hij te ontwaken. Het is de dood die
loert en dreigt. In een flits verpletterd,
in dat ene ogenblik teveel,
om precies te zijn: gebroken glas
in zacht vlees, verminkte huid,
geblakerd, afgerukt, met harde hand
ontvreemd in een lieflijk mijnenveld.
Rest alleen: het licht dat als een
wit vlies aan de muren hangt, geluid
dat gaten maakt in zijn hoofd, de geur
van rottend bloed, opgeruimde kamers.
Ongeboren was hij op zijn best,
maar ontdaan van alle alledaagsheid,
van alle onberekenbare motieven,
wist hij nog hoe hij ooit
onder haar rok keek
en bladerde tussen haar benen
en dat alleen een vrolijke gek
de hemel zal zien.
Onzichtbaar
Soms sprak zij van
alle planten van de wereld
die ondergronds verbonden zijn
door middel van onzichtbare draden
en die door chemische stoffen in staat
van seksuele opwinding geraken om daarna
weer snel te bezwijken bij de geringste
tegenslag en dat dit alles een geheim
is dat door god en de heiland en
anderen wordt bewaard.
Zo sprak zij dan.
Ik luisterde.
De afvallige
Onbaatzuchtig is de voorzienigheid voor
wie probeert de tekenen des tijds te verstaan.
Uit zijn mond kwam enkel de klank van matigheid
en eenvoud van geest voorkwam dat minder
aangename eigenschappen de overhand
kregen. De smaak van wijn of het verwekken
van een kind, alles was genotvoller dan de
beheersing van het woord.
Mooi zijn vooral de uit het hart opgetekende
verhalen waarbij hij (na terloops stenen in
brood te hebben veranderd) zijn mond
liet getuigen van hoe hij bij herhaling
op de proef was gesteld
maar nooit ofte nimmer koos voor
het minder goede.
Zo gaat een leven voorbij,
on-ontaard,
schijnbaar onaangeraakt,
maar vooral onaantastbaar,
als de zon aan de horizon.
Sluis 3
Hoog in de lucht drijft een schip
tussen eikenhouten deuren.
Roerloos als de reiger wacht
de visser op zijn prooi,
staart met koele blik
in het zwarte water van
de waterval.
Zijn vrouw wast
-keer op keer-
zijn auto blinkend blauw
en wit en blauw.
Aan het hek spuwen
oude mannen gal,
vertellen duizend en één
verhalen over het leven
en over de dood
(voor zover van belang).
Geruisloos waait een meisje
voorbij,
helling op, helling af, verdwijnt,
met fiets en al, achter een muur
van populieren
(komt zij ooit terug?)
Een late hond likt het asfalt
terwijl zijn baas de sterren zoekt.
Ver weg huilt een kind wanhopig
om de moeder
(komt zij ooit terug?)
Dan slaat hij toe
-oog om oog, tand om tand-
doodt opgewekt zijn prooi.
Hoog in de lucht drijft een schip
tussen eikenhouten deuren.
De schipper, roerloos op de brug,
ziet de visser bij de waterval
en achter hem weet hij de doden,
zij aan zij, steen na steen.
Het wachten is op de nacht
(die altijd komt).
De held
Nog een kind droomde ik een groot minnaar
te worden. Het lot had bepaald dat ik een bron
van liefde en lust werd en terwijl iedere vorm
van verdorvenheid, van ontucht, mij vreemd was,
bedreef ik met ware doodsverachting de liefde.
Mijn dapperheid werd alom geroemd.
Eeuwenlang was mijn lichaam een lust voor het oog.
Dag in dag uit, jaar in jaar uit, bracht ik vals en
vlug, zonder pijn, zonder omzien naar de wereld,
onzichtbaar tussen droom en daad, mijn veeleisende
bruiden geluk.
Ook al was ik een toonbeeld van zelfbeheersing: mijn
nooit aflatende inzet zou mijn arme hart meer en meer
bedrukken. Totdat mij geen andere weg bleef dan mij te
schikken naar de nukken van mijn laatste metgezel:
mijn onovertroffen innerlijke schoonheid.
Jef van Kempen (1948) publiceerde poëzie, biografische artikelen, essays en literaire bloemlezingen. Daarnaast is hij actief als beeldend kunstenaar. Jef van Kempen is medeoprichter en redacteur van o.a. de poëziewebsite: KEMP=MAG – kempis poetry magazine ( www.kempis.nl ) en van de website Antony Kok Magazine ( www. antonykok.nl ) In 1966 publiceerde hij zijn eerste dichtbundel: Wiet. In 2010 verschijnt een verzamelbundel met gedichten en illustraties: Laatste bedrijf, gedichten 1963-2009 bij uitgeverij Art Brut, Postbus 117, 5120 AC Rijen, ISBN: 978-90-76326-04-7.
m u s e u m o f l o s t c o n c e p t s
D i f f e r e n t L a n d s c a p e s 0 3
Resuming Einstein
museum of lost concepts
D i f f e r e n t L a n d s c a p e s 0 2
museum of lost concepts 1968
D i f f e r e n t L a n d s c a p e s 0 1
Museum of lost concepts 1968
J e f v a n K e m p e n
V i e r g e d i c h t e n
Norm
Het graf van de lezer is
voor mij een open boek,
want zelfs al blijkt het beeld
van de voorovergebogen dame
slechts een vage vlek op de muur,
(vergeef mij mijn zwak voor pikante details)
toch worden de mooiste en
onbestendigste van mijn dromen
ten alle tijden overvleugeld door
de kracht van mijn betoog:
het permanent en schaamteloos
verdraaien van de werkelijkheid,
als een wolk verstikkend gifgas
die door de regels raast
(meer dan 40 milligram per kubieke meter
dat is ver boven de veiligheidsnorm)
de met potlood onderstreepte woorden
voor altijd uitgewist,
het bloed van de lezer stroperig,
als het bloed van de ondode
die de angst om niet te sterven
een plaats geeft in waanzin.
Nee, liever eervol te sterven
dan als een lafaard te leven.
‘La-la-la ho-ho’ zong Rex Gildo
voordat hij voor altijd
uit het raam sprong
‘Es gibt dumme Tage da geht alles schief
da kommen die Geister die man gar nicht rief ‘.
Hoe troost je de achterblijvers?
Een dal van tranen?
Een stille tocht?
Een rake klap?
Wie schrijft
mag kieskeurig zijn.
Als brenger van het zwaard
beken ik al wat is gezegd
onder dwang
te hebben verklaard.
Requiem
O, dood, bedrieglijk, bedrieglijk scharminkel.
Daar waar (van aangezicht tot aangezicht)
onsterfelijke schoonheid onverdraaglijk wordt,
heult huichelachtige liefde met U:
spiegeltje, spiegeltje aan de wand,
wie is de mooiste van dit land?
Voor wie wit is, wit is als sneeuw,
is het lot van een graf in de zwarte,
in de zwarte aarde te zwaar.
O, dood, bedrieglijk, bedrieglijk scharminkel.
Zeven maal zeven maal zeven maal
zoveel niet-aflatende rouw om
deze nietsontziende vergankelijkheid.
Bij dit eenzame glazen graf stijgt een
woordloos gejammer op naar een verre,
naar een verre hemel:
die spiegel van eeuwigheid.
Talent
Om bedachtzaam
te lijken,
bal ik
de vuisten
op de rug.
Keesje
Een kaft van gemarmerd papier
bewaart het geheim
van een onooglijk mens.
Dat is te zeggen:
vaak omarmd en gekoesterd
als het heertje van de straat
(heel schoon en goed van gezicht,
want daar zorgde jouw oma wel voor)
deed hij er toch nog toe.
In ieder geval even.
Maar nooit nodeloos lang
wacht de dood.
Dat was alles.
Jef van Kempen (1948) publiceerde poëzie, biografische artikelen, essays en literaire bloemlezingen. Daarnaast is hij actief als beeldend kunstenaar. Jef van Kempen is medeoprichter en redacteur van o.a. de poëziewebsite: KEMP=MAG – kempis poetry magazine ( www.kempis.nl ) en van de website Antony Kok Magazine ( www. antonykok.nl ) In 1966 publiceerde hij zijn eerste dichtbundel: Wiet. In 2010 verschijnt een verzamelbundel met gedichten en illustraties: Laatste bedrijf, gedichten 1963-2009 bij uitgeverij Art Brut, Postbus 117, 5120 AC Rijen, ISBN: 978-90-76326-04-7.
m u s e u m o f l o s t c o n c e p t s
jef van kempen: disclosure nr 117
museum of lost concepts 2010
J e f v a n K e m p e n
D r i e g e d i c h t e n
Concept
Geen woord teveel
overdacht hij zijn daden,
ging stil voorbij
niet gezien en
niet gewogen.
Welk kind
werd niet verwekt
met de sombere schoonheid
van de dood voor ogen?
Suïcide
Het was geheel in overeenstemming met
wat zijn hart voelde maar wat zijn hoofd
vergat.
Omdat elk bewijs ontbrak, kreeg zijn onrust
geen warm onthaal, had hij als bron van kennis
en als gangmaker van valse praktijken afgedaan.
Zijn opvatting dat met het oog op de vooruitgang
geen genade kon worden verleend
(tenminste niet uit misplaatst medelijden)
dat in het licht van de resultaten van de samenspraak
van lichaam en ziel
een samenhang werd verondersteld
van gevoel en waarneming,
maakte zijn mistroostigheid alles onthullend,
waarbij de goede verstaander niet dient
te vergeten de invloed van gebrek aan slaap,
totdat hij als een schim fluisterend
zegde te zijn misleid en zich over te geven
aan een lichaam zonder een spoor van lust en
bandeloosheid, als een alledaagse omstandigheid
onherroepelijk hangend
aan het plafond
van zijn dromen.
My Lai
Het was een ongewone tijd.
Een goede lijkenscore
daar draaide het om,
daar werd niet stiekem
over gedaan.
Zo’n oorlog was het.
We sneden de oren af
van vrouwen en kinderen
en hingen die aan een ketting
om onze nek.
Zo’n oorlog was het.
Het was een ongewone tijd.
Jef van Kempen (1948) publiceerde poëzie, biografische artikelen, essays en literaire bloemlezingen. Daarnaast is hij actief als beeldend kunstenaar. Jef van Kempen is medeoprichter en redacteur van o.a. de poëziewebsite: KEMP=MAG – kempis poetry magazine ( www.kempis.nl ) en van de website Antony Kok Magazine ( www. antonykok.nl ) In 1966 publiceerde hij zijn eerste dichtbundel: Wiet. In 2010 verschijnt een verzamelbundel met gedichten en illustraties: Laatste bedrijf, gedichten 1963-2009 bij uitgeverij Art Brut, Postbus 117, 5120 AC Rijen, ISBN: 978-90-76326-04-7.
m u s e u m o f l o s t c o n c e p t s
Monica Richter
T h e S w a n
© kempis poetry magazine
Museum of lost concepts: Discovery of the frozen brain
Lovers (2)
jef van kempen: landscape 21
m u s e u m o f l o s t c o n c e p t s